Recht op kolven of zogen van een baby onder werktijd
De arbeider, die een borstkind voedt, heeft, na overleg met de werkgever, gedurende de eerste negen levensmaanden van dat kind, het recht de arbeid te onderbreken ten einde in de nodige rust en afzondering haar kind te zogen dan wel de borstvoeding te kolven. De werkgever biedt haar daartoe de gelegenheid en stelt, waar nodig, een geschikte af te sluiten besloten ruimte ter beschikking.
De onderbrekingen vinden plaats zo vaak en zo lang als nodig is doch bedragen gezamenlijk ten hoogste een vierde van de arbeidstijd per dienst. De vaststelling van het tijdstip en de duur van de onderbrekingen vinden plaats door de betrokken vrouwelijke arbeider na overleg met de werkgever.
De duur van de onderbrekingen gelden voor de toepassing van de landsverordening en de daarop berustende bepalingen als arbeidstijd, waarover de vrouwelijke arbeider haar aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon behoudt. Elk beding waarbij ten nadele van de vrouwelijke arbeider wordt afgeweken van dit artikel, is nietig.
in Labor Laws
Sign in to leave a comment